Wat Gabor Maté mij liet zien over mijn verhaal

1. Hoe ik bij hem uitkwam

Ik was op een punt gekomen waarop ik voelde dat er iets fundamenteels niet meer klopte. Niet in wat ik deed, maar in hoe ik leefde. Mijn lichaam begon signalen te geven die ik niet meer kon negeren: vermoeidheid, spanning, weerstand tegen dingen die ik vroeger gewoon deed. Mijn hoofd begreep het niet. Maar mijn systeem riep: dit moet anders.

Ik zocht geen oplossing. Ik zocht taal. En toen kwam ik bij Gabor Maté terecht.

2. Wie hij is

Gabor Maté is een Hongaars-Canadese arts, schrijver en trauma-expert. Hij werkte jarenlang met mensen die worstelen met verslaving, chronische stress en diepe emotionele pijn. Wat hem bijzonder maakt, is dat hij verder kijkt dan gedrag. Hij luistert naar wat eronder zit. Naar het verhaal dat het lichaam vertelt wanneer woorden tekortschieten.

Hij schreef boeken als When the Body Says No, In the Realm of Hungry Ghosts en The Myth of Normal. Zijn stem is helder, zacht en radicaal eerlijk.

3. Wat hij zegt – en hoe het bij mij binnenkwam

“Het gaat niet om wat je is overkomen. Het gaat om wat je moest onderdrukken om te kunnen overleven.”

Toen ik dat las, voelde ik: dit gaat over mij. Over hoe ik geleerd heb om me aan te passen. Om te voelen wat de ander nodig heeft. Om verantwoordelijk te zijn. Om sterk te zijn. En om mijn eigen gevoelens — mijn verdriet, mijn vermoeidheid, mijn grenzen — netjes te parkeren.

“Verslaving is geen zwakte. Het is een manier om pijn te verzachten.”

Ik dacht altijd dat verslaving iets was voor anderen. Maar toen ik verder las, zag ik hoe gedrag ook een verdoving kan zijn. Presteren. Controleren. Zorgen voor. Altijd begrijpen. Altijd beschikbaar zijn. Het zijn manieren geworden om niet te hoeven voelen wat eronder zit.

“Het lichaam liegt niet. Het spreekt de taal van wat niet gezegd mocht worden.”

Mijn lichaam begon te protesteren lang voordat ik zelf doorhad wat er mis was. Het was niet tegen mij. Het was voor mij. Een soort innerlijk alarmsysteem dat zei: je leeft niet meer in lijn met je waarheid.

4. Wat ik eerst niet wilde horen

In het begin las ik zijn woorden met nieuwsgierigheid, maar ook met weerstand. Want wat als het echt waar was? Wat als mijn patronen — die mij zo lang gedragen hadden — niet alleen bescherming boden, maar me ook steeds verder weghielden van mezelf?

Het idee dat mijn ziekte, mijn vermoeidheid, mijn oververantwoordelijkheid voortkwamen uit dingen die ik had moeten onderdrukken… het voelde confronterend. En ergens ook logisch. Pijnlijk logisch.

Ik merkte dat ik eerst probeerde het te analyseren, te begrijpen, te plaatsen. Maar Maté nodigde uit tot iets anders: voelen. Verstillen. Niet oplossen, maar aanwezig zijn. En dat was iets wat ik lang niet had gekund.

5. Hoe mijn verhaal zich daarin weefde

Toen ik Gabor Maté begon te lezen, viel er iets samen. Mijn ervaringen kregen context. Mijn patronen kregen betekenis. Niet als schuld, maar als sporen van wat ooit nodig was om te kunnen blijven bestaan.

Ik zag mezelf in zijn woorden. In de moeder die nooit tijd had. In het kind dat zich onzichtbaar voelde. In de volwassene die altijd voor anderen klaarstaat maar zich vanbinnen steeds leger voelt. In het lichaam dat blijft roepen: “Wanneer is het mijn beurt?”

En dat veranderde iets. Niet van de ene dag op de andere. Maar langzaam. Laag voor laag.

Ik begon mijn vermoeidheid niet meer als obstakel te zien, maar als signaal. Mijn weerstand als richtingaanwijzer. Mijn patronen als beschermers — die ik nu mag bedanken én loslaten.

6. Waarom dit mij hoop gaf

Wat me raakte in Maté’s stem, was de mildheid. Geen diagnoses. Geen etiketten. Geen oordeel. Alleen het uitnodigende besef: er is een reden waarom je doet wat je doet. En je mag die reden leren kennen. Niet om het te repareren, maar om weer in verbinding te komen met jezelf.

Die benadering gaf me ruimte. Om eerlijk te zijn. Om niet alles te moeten begrijpen. En vooral: om te mogen vertragen.

Ik hoef niet langer overleven te noemen wat eigenlijk een vorm van afwezigheid is geworden. Ik mag kiezen voor aanwezigheid. Voor afstemming. Voor zachtheid.

7. Waarom ik dit deel

Omdat ik weet dat ik niet de enige ben die zich afvraagt waarom het allemaal zo zwaar voelt, terwijl alles zogezegd “in orde” is.

Omdat ik geloof dat er kracht zit in woorden die raken, en in verhalen waarin we onszelf herkennen.

En omdat ik nu weet: heling begint niet bij uitleggen, maar bij erkennen.

Bij luisteren naar wat je lichaam al die tijd al wist.

Reflectie op wat Gabor Maté bij mij raakte

1. Wat ik leerde herkennen

Wat Maté voor mij zichtbaar maakte, was dat veel van mijn gedragspatronen geen bewuste keuzes waren, maar reflexen. Vormen van bescherming. Overlevingsmechanismen die ooit nuttig waren, maar nu niet meer passen.

  • Altijd beschikbaar zijn – omdat ik bang was om de verbinding te verliezen als ik mezelf centraal zette.
  • Alles begrijpen en structureren – omdat voelen te onveilig was geworden.
  • De ander helpen voor ik zelf iets voel – omdat ik geleerd had dat zorgen gelijk stond aan bestaansrecht.

Maté noemt dit “adaptief gedrag”: het past zich aan om afwijzing of onveiligheid te vermijden. En vaak werkt het goed – tot het lichaam niet meer mee wil. Tot het lichaam zegt: “genoeg”.

2. Psychologische duiding

In psychologische termen spreken we hier over:

  • Hechtingspatronen – vooral vermijdend of angstig gehecht gedrag dat voortkomt uit vroege onvoorspelbaarheid.
  • Traumagebaseerde coping – gedrag dat niet vrij gekozen is, maar ontstaan is als reactie op een gebrek aan emotionele ruimte.
  • Zelfverloochening – de overtuiging dat je pas waardevol bent als je geen ruimte inneemt.

Wat Maté zo krachtig doet, is dat hij deze patronen niet veroordeelt. Hij ziet ze als begrijpelijke strategieën van iemand die probeerde te blijven bestaan in een wereld die geen plek gaf aan zijn volle ervaring.

3. Spirituele reflectie

In spirituele zin raken Maté’s inzichten aan iets universeels. In verschillende tradities klinkt dezelfde oproep:

  • Het christendom spreekt over “de oude mens afleggen” om geboren te worden in waarheid.
  • Het boeddhisme leert dat hechting leidt tot lijden en dat lijden stopt als we loslaten wie we dachten te moeten zijn.
  • In het soefisme keren we terug naar de oorspronkelijke eenheid zodra we het ego durven loslaten.
  • De joodse traditie spreekt over teshoeva: een terugkeer, niet naar iets buiten ons, maar naar wie we in wezen altijd al waren.

In die zin voelde het loslaten van oude patronen voor mij niet als verlies, maar als thuiskomen. Als het moment waarop ik niet iets liet vallen, maar iets terugvond – mezelf.

4. Wat ik jou wil meegeven

Misschien voel jij het ook: dat je steeds harder moet werken om iets vol te houden dat eigenlijk niet meer past. Misschien hoor jij ook die fluistering in je lichaam die zegt: “Het is goed geweest.”

Wat ik van Maté leerde, is dat die stem niet tegen je spreekt, maar voor je. Dat ze je niet wil breken, maar bevrijden. En dat luisteren naar die stem niet het einde is van je kracht, maar het begin van je waarheid.

En misschien is dat wel waar heling begint: niet bij het vinden van antwoorden, maar bij het durven voelen van wat je al die tijd al wist.