Hoofdstuk 49 – Recht blijven staan

Vandaag kwam alles even samen.
Niet gepland, niet verwacht — maar alles wat ik de voorbije maanden probeerde te verdragen, stond plots recht voor me.
Ik was moe. Nog herstellende.
Maar ik wilde even buiten komen, dus ging ik mee naar de markt.

En daar stond ze.
Mijn ex-vrouw.
Omringd door haar vrienden.
Lachend. Werkend.

Het leek alsof alles wat ooit mijn leven was, nu gewoon verderging — zonder mij.
Ik stond daar. Stil.
Tussen mensen die me ooit kenden, maar die nu gewoon voorbij liepen.
Geen “hoe gaat het?”, geen blik van herkenning.
Alleen stilte.

En in die stilte voelde ik hoe diep het gemis eigenlijk nog zit.
Niet om wat was, maar om wat nooit meer zal zijn.

Ik dacht aan mijn dochter.
Aan hoe ze niets weet van dit moment.
Aan hoe haar moeder haar weghoudt van zoveel wat ooit vertrouwd was.
En dat deed pijn.
Omdat het niet om mij gaat, maar om haar —
om alles wat een kind zou moeten mogen behouden,
zelfs na een breuk tussen ouders.

Ik heb gewandeld.
Lang.
Met tranen die ik niet wou laten vallen,
want ik wou niet dat iemand zag hoe hard het me raakte.
Maar diep vanbinnen wist ik het: ik zie haar nog altijd graag.
Niet om wat ze doet, maar omdat ze een deel van mij is dat nooit verdwijnt.
Dat besef weegt, maar het is ook echt. Eerlijk.

Even later kwam ik twee oude vrienden tegen.
Van de manege.
Ze vroegen hoe het met mij ging — oprecht, met warmte.
Maar het kwam te hard binnen.
Ik kon het niet.
Ik voelde de woorden vastzitten in mijn keel en ben gewoon weggelopen.
Niet uit onwil, maar omdat het me op dat moment te veel werd.
Later heb ik hen een bericht gestuurd, om me te verontschuldigen.
Omdat het niet aan hen lag, maar aan wat er vanbinnen nog altijd aan het vechten is.

Toen ik thuis kwam, zag mijn dochter het.
Zonder veel woorden.
Ze gaf me een knuffel.
En dat was genoeg.

Even voelde ik weer waarom ik recht blijf staan.
Niet voor het verleden,
maar voor wat nog recht is in mijn hart.

Reflectie

Sommigen zullen dit lezen en mij bestempelen als “labiel”.
En eerlijk? Soms vraag ik het mezelf ook af.
Tot ik opnieuw hoor wat mijn artsen en psychologen zeggen:
hoe ze niet begrijpen hoe ik nog rechtsta.
Hoe zelden ze zo’n mentale draagkracht zien bij iemand die zó lang zó diep is gegaan.

Burn-out, overbelasting, jarenlang in overdrive…
En dan nu een situatie die oude trauma’s openrijt en elke dag weer nieuwe veroorzaakt.
Het brak mij.
En tegelijk sta ik hier nog altijd.

En ja — het doet pijn.
Te zien dat alles wat voor mij onmogelijk was,
nu wél vanzelf lijkt te gaan.
Zonder mij.

Terwijl ik jarenlang vocht, uitgeput en verpletterd,
om datzelfde werkend te krijgen.
Dat doet zeer.
Niet uit jaloezie,
maar omdat het toont hoe snel je wordt vergeten
wanneer je niet meer functioneert zoals anderen het willen.

Sommige dagen duwen je met je gezicht in het verleden.
Niet om je te straffen, maar om te tonen hoe ver je bent gekomen.

Er is kracht in blijven staan,
zelfs als niemand ziet wat het kost.


Deel 2 – Wat ik ondertussen heb geleerd

Soms vraag ik me af:
waarom blijft dit zo aan mij vreten?
Waarom voel ik me zo vaak verdacht, uitgeput, alsof het allemaal aan mij ligt?
Waarom lijkt het alsof de buitenwereld haar wél gelooft?
Waarom sta ik hier met tranen in mijn ogen, terwijl zij op straat lacht?

Het heeft me maanden gekost om patronen te herkennen.
Om te beseffen dat ik niet gek ben.
En dat wat ik meemaak geen toeval is,
maar het gevolg van een toxische dynamiek die me vanbinnen leeg heeft gemaakt.


🔹 De kracht van het beeld

Wat we te zien krijgen op sociale media of in het openbaar, is vaak maar één kant van het verhaal.
Lachende gezichten, drukte, levendigheid — het schetst een beeld dat overtuigend lijkt.
Maar beeld is niet altijd realiteit.
Soms dient het om iets te verbergen.
Om twijfel weg te nemen.
Om vragen te vermijden.

Ik leerde dat het belangrijk is om niet enkel af te gaan op wat zichtbaar is,
maar op wat voelbaar is.
Op wat mensen écht meemaken — achter de schermen.

Ik heb gezien wat er achter dat beeld schuilt.
Wat mijn dochter heeft meegemaakt.
Wat ik jarenlang heb verdragen.
En toch begin ik soms te twijfelen aan mezelf.
Dat is misschien wel het meest giftige van alles.


🔹 Stap voor stap werd alles afgenomen

Eerst verloor ik vrienden.
Daarna mijn zaak.
Mijn huis.
Mijn gezin.
En uiteindelijk bijna mezelf.

Niet door één moment,
maar door een opeenstapeling van stiltes, blokkades,
bewuste uitsluitingen en verdraaiingen.
Het gebeurt traag, bijna onzichtbaar.
Tot je merkt dat alles wat ooit van jou was,
nu in handen is van iemand die je ooit vertrouwde.


🔹 Mijn eigen emoties als wapen tegen mij

Soms denk ik:
ben ik te gevoelig?
Ben ik te labiel?

Maar dan hoor ik opnieuw van artsen en therapeuten
dat ze niet begrijpen hoe ik dit nog volhoud.
Hoe weinig mensen blijven rechtstaan na wat ik heb meegemaakt —
en nog steeds meemaak.

En dan besef ik:
ik bén niet labiel.
Ik voel gewoon alles scherp.
En ik ben niet gemaakt om toneel te spelen.

Wat ik voel, is echt.
Wat ik draag, is zwaar.
En dat mag benoemd worden.


🔹 Wat het meeste pijn doet

Het ergste is niet de leugen of de stilte.
Het ergste is zien dat alles waarvoor ik ooit heb gevochten
nu moeiteloos lijkt verder te gaan — zonder mij.

Niet omdat ik faalde,
maar omdat ik moest breken.
Omdat ik even weg moest om te overleven.

Dat doet pijn.
Niet uit jaloezie,
maar omdat ik weet wat het mij gekost heeft.


🔹 En toch blijf ik staan

Elke keer weer.
Ik voel alles.
Ik slik tranen weg op plekken waar niemand ze mag zien.
Ik loop rond tussen gezichten die mij ooit kenden.
En toch blijf ik rechtstaan.

Niet omdat het makkelijk is,
maar omdat ik niet anders kan.
Omdat mijn dochter me nodig heeft.
Omdat ík mezelf niet mag verliezen.

Laat niemand je wijsmaken dat je zwak bent omdat je huilt.
Je bent sterk omdat je na alles nog voelt,
nog geeft,
nog leeft.

Geef een reactie